This topic is currently marked as "dormant"—the last message is more than 90 days old. You can revive it by posting a reply.
1Anna19
Presentatie Fantasie en Griezelverhalen, Donna en Anneloes
Fantasieverhalen
Fantasieverhalen verschillen van realistische verhalen doordat ze afwijken van de regels die horen bij de gewone realiteit.
Er zijn drie groepen fantasieverhalen.
1. Speelt volledig af in een verzonnen, onbestaande wereld met fantastische bewoners, eigen wetten en eigen logica.
Oppervlakkig -> geen contact of confrontatie met de reële wereld
Menselijke wezens zijn dus nodig om ons in te leven in deze wereld.
- Paulus de Boskabouter
- Lord of the Rings
2. Speelt zich volledig af in de ons bekend wereld, waarin echte onmogelijke dingen gebeuren.
1. Gewone kinderen met wonderlijke gaven -> Pippi Langkous, Otje
2. Levende poppen/knuffels spelen de hoofdrol -> Pinokkio, Winnie de Poeh
3. Fantasiewezen duikt op in de gewone werkelijkheid -> De kleine tovenaar Wiplala
3. Hoofdpersonages reizen uit de realiteit naar de fantasiewereld, waar het grootste deel van het verhaal zich afspeelt. -> Alice in Wonderland, De kronieken van Narnia, Harry Potter
Wetenschappers (Schlobin, Clute en Grant, Winters) verdelen fantasie in high fantasy en low fantasy
1. Low fantasy
Gebeurtenis vindt plaatst in de realistische wereld, die echter onrealistische fenomenen bevat, wezens of gebeurtenissen die niet rationeel verklaard kunnen worden.
2. High fantasy
De verbeelding schept een nieuwe wereld (ook wel secundary world of other world genoemd) The lord of the rings, The Hobbit
De vreemde wereld is volledig consistent, het is daarom van belang dat de auteur de nieuwe wereld “echt” laat lijken. Dit kan hij onder andere doen door een eigen volk te creëren met hun eigen taal.
De auteur kan de andere wereld niet enkel vormgeven door onbestaande personages en voorwerpen, maar ook door vertrouwde voorwerpen tegen de wetten van de vertrouwde logica te laten functioneren.
Harry Potter -> Eten menselijk voedsel, verschijnt vanzelf
Spelen zwerkbal, lijkt op rugby maar dan op vliegende bezems
De diepere lagen van fantasieverhalen
- Fantasieverhalen maken angsten hanteerbaar; de enge wezens bestaan immers allen in de fantasiewereld
- De menselijke hoofdfiguur maakt identificatie mogelijk, al gaat die vaak samen met wensdromen. De emotionele inleving kan verhoogd worden tot een sterk medeleven door de held vreselijke gebeurtenissen te laten ondergaan.
Net als de meeste sprookjes bevatten veel fantasieverhalen naast een diepere emotionele laag ook een moraliserende laag, die de kinderen confronteert met levensvragen, normen en waarden.
De drijvende kracht van fantasieverhalen is natuurlijk de strijd tussen goed en kwaad. Liefde en vriendschap halen het van haat en boosheid.
Griezelverhalen
Griezelverhalen bestaan al eeuwenlang. Iedereen maakt in zijn fantasie zijn eigen griezelige wezens. Denk maar aan oude sagen, sprookjes. Het staat er vol van!
Maar hoe is het nu begonnen? Het Gothic Novel aan het einde van de achttiende, begin negentiende eeuw was erg populair in Engeland. Gothic Story werd door Horace Walpole voor het eerst gebruikt. Dit was de ondertitel van zijn roman: The Castle of Otranto. Hierin werd realiteit en het bovennatuurlijke voor het eerst vermengd. Enkele andere voorbeelden zijn: Frankenstein en Dracula.
Griezelen is voor iedereen. Ouders gebruikten boemannen om hun kinderen een lesje te leren als ze stout waren geweest. In de tweede helft van de 20e eeuw werden heksen, spoken en monsters gebruikt in kinderboeken gebruikt. In de ’80 kwam o.a. Roald Dahl met zijn griezelverhalen dat een groot succes werd. Maar in de ’90 jaren kwam van Robert L. Stein met zijn serie Kippenvel.
De auteur die echt het genre populair maakt, was Paul van Loon. Hij introduceerde Grumor (Humor en Griezel). Critici vinden griezel triviaal, maar juist kinderen die niet van lezen houden, kunnen door dit genre aan het lezen worden gebracht.
Kenmerken van griezel:
- Er worden angstaanjagende wezens gebruikt, wat niet iets is dat met het dagelijks leven te maken heeft.
- Er wordt humor gebruikt, om het griezelige te onderdrukken.
- Daarbij wordt er gebruik gemaakt van spanning, dreiging. Wat zal er gaan gebeuren? Het einde is vaak open, je weet niet of het kwaad wordt vernietigd.
Voor jonge lezers is de hoofdpersoon meestal een mensenkind. Hiermee kunnen kinderen zich makkelijker identificeren. Het zijn eendimensionale karakters, daarmee bedoel ik dat ze vooral het kwaad en hun angst willen overwinnen. Anders zou het niet interessant zijn.
Anthony Horowitz wil in zijn verhalen de centrale figuren zo ongedefinieerd houden.
Hevige, overspannen emoties worden duidelijk vermeld. Gevoelens komen minder naar voren. Vooral ruimte maakt dat griezelboeken zo interessant zijn om te lezen. Het speelt zich af op donkere plaatsen, zoals middernacht, het kerkhof etc.
Enge verhalen zijn leuk, maar ze moeten niet te bedreigend zijn in persoonlijke zin. Het verhaal moet niet te echt zijn en de spanning niet te hoog leggen. Auteurs kunnen humor, fantasie aandikken en voor een goede afloop zorgen. Kinderen ervaren het als “net echt”. Zo leren ze goed om te gaan met griezelige dingen.
In griezel moet je groeien, om er niet bang voor te worden.
Vanaf 4 jaar kunnen kinderen boeken lezen waar lieve griezels in voorkomen, ze moeten je niet bang maken. Een jaar later kunnen echte griezels worden gebruikt. Vooral kleurrijke plaatjes helpen voor ondersteuning en een goede afloop. Een knuffel tegen angst helpt zeker of als je als volwassene een knuffel geeft. Door serieus met de angst om te gaan, help je het kind zijn angst te overwinnen.
Vanaf 7 zijn er echte griezelverhalen, maar in een veilige omgeving. De hoofdpersonen zijn sympathiek, er is veel humor en spanning dat angst wegneemt.
Vanaf 9 wordt humor en griezel gecombineerd. Dit doet Roald Dahl heel goed met de griezels. Hier zal ik zo een gedeelte uit voorlezen. Hij geeft kinderen een superioriteitsgevoel, ze moeten weg!
Voor adolescenten was Buffy the Vampire Slayer erg populair. Je voelt twee tegengestelde waarden tegelijk, dus ze is vampier bestrijder en moet ook naar school en wordt verliefd. Heel verwarrend.
Hoe ouder het kind is, hoe meer realisme in het verhaal komt. Vanaf 12 jaar is er veel griezel en het wordt niet meer met humor vermengd. Het enge schuilt in magie en bovennatuurlijke krachten.
Theo Hoogstraaten laat in zijn boek een seriemoordenaar kinderen kidnappen en vriest ze in in een koelcel. Een meester is toch wel Stephen King, met name zijn films Scream. Hij is van de echte thriller.
Fantasieverhalen
Fantasieverhalen verschillen van realistische verhalen doordat ze afwijken van de regels die horen bij de gewone realiteit.
Er zijn drie groepen fantasieverhalen.
1. Speelt volledig af in een verzonnen, onbestaande wereld met fantastische bewoners, eigen wetten en eigen logica.
Oppervlakkig -> geen contact of confrontatie met de reële wereld
Menselijke wezens zijn dus nodig om ons in te leven in deze wereld.
- Paulus de Boskabouter
- Lord of the Rings
2. Speelt zich volledig af in de ons bekend wereld, waarin echte onmogelijke dingen gebeuren.
1. Gewone kinderen met wonderlijke gaven -> Pippi Langkous, Otje
2. Levende poppen/knuffels spelen de hoofdrol -> Pinokkio, Winnie de Poeh
3. Fantasiewezen duikt op in de gewone werkelijkheid -> De kleine tovenaar Wiplala
3. Hoofdpersonages reizen uit de realiteit naar de fantasiewereld, waar het grootste deel van het verhaal zich afspeelt. -> Alice in Wonderland, De kronieken van Narnia, Harry Potter
Wetenschappers (Schlobin, Clute en Grant, Winters) verdelen fantasie in high fantasy en low fantasy
1. Low fantasy
Gebeurtenis vindt plaatst in de realistische wereld, die echter onrealistische fenomenen bevat, wezens of gebeurtenissen die niet rationeel verklaard kunnen worden.
2. High fantasy
De verbeelding schept een nieuwe wereld (ook wel secundary world of other world genoemd) The lord of the rings, The Hobbit
De vreemde wereld is volledig consistent, het is daarom van belang dat de auteur de nieuwe wereld “echt” laat lijken. Dit kan hij onder andere doen door een eigen volk te creëren met hun eigen taal.
De auteur kan de andere wereld niet enkel vormgeven door onbestaande personages en voorwerpen, maar ook door vertrouwde voorwerpen tegen de wetten van de vertrouwde logica te laten functioneren.
Harry Potter -> Eten menselijk voedsel, verschijnt vanzelf
Spelen zwerkbal, lijkt op rugby maar dan op vliegende bezems
De diepere lagen van fantasieverhalen
- Fantasieverhalen maken angsten hanteerbaar; de enge wezens bestaan immers allen in de fantasiewereld
- De menselijke hoofdfiguur maakt identificatie mogelijk, al gaat die vaak samen met wensdromen. De emotionele inleving kan verhoogd worden tot een sterk medeleven door de held vreselijke gebeurtenissen te laten ondergaan.
Net als de meeste sprookjes bevatten veel fantasieverhalen naast een diepere emotionele laag ook een moraliserende laag, die de kinderen confronteert met levensvragen, normen en waarden.
De drijvende kracht van fantasieverhalen is natuurlijk de strijd tussen goed en kwaad. Liefde en vriendschap halen het van haat en boosheid.
Griezelverhalen
Griezelverhalen bestaan al eeuwenlang. Iedereen maakt in zijn fantasie zijn eigen griezelige wezens. Denk maar aan oude sagen, sprookjes. Het staat er vol van!
Maar hoe is het nu begonnen? Het Gothic Novel aan het einde van de achttiende, begin negentiende eeuw was erg populair in Engeland. Gothic Story werd door Horace Walpole voor het eerst gebruikt. Dit was de ondertitel van zijn roman: The Castle of Otranto. Hierin werd realiteit en het bovennatuurlijke voor het eerst vermengd. Enkele andere voorbeelden zijn: Frankenstein en Dracula.
Griezelen is voor iedereen. Ouders gebruikten boemannen om hun kinderen een lesje te leren als ze stout waren geweest. In de tweede helft van de 20e eeuw werden heksen, spoken en monsters gebruikt in kinderboeken gebruikt. In de ’80 kwam o.a. Roald Dahl met zijn griezelverhalen dat een groot succes werd. Maar in de ’90 jaren kwam van Robert L. Stein met zijn serie Kippenvel.
De auteur die echt het genre populair maakt, was Paul van Loon. Hij introduceerde Grumor (Humor en Griezel). Critici vinden griezel triviaal, maar juist kinderen die niet van lezen houden, kunnen door dit genre aan het lezen worden gebracht.
Kenmerken van griezel:
- Er worden angstaanjagende wezens gebruikt, wat niet iets is dat met het dagelijks leven te maken heeft.
- Er wordt humor gebruikt, om het griezelige te onderdrukken.
- Daarbij wordt er gebruik gemaakt van spanning, dreiging. Wat zal er gaan gebeuren? Het einde is vaak open, je weet niet of het kwaad wordt vernietigd.
Voor jonge lezers is de hoofdpersoon meestal een mensenkind. Hiermee kunnen kinderen zich makkelijker identificeren. Het zijn eendimensionale karakters, daarmee bedoel ik dat ze vooral het kwaad en hun angst willen overwinnen. Anders zou het niet interessant zijn.
Anthony Horowitz wil in zijn verhalen de centrale figuren zo ongedefinieerd houden.
Hevige, overspannen emoties worden duidelijk vermeld. Gevoelens komen minder naar voren. Vooral ruimte maakt dat griezelboeken zo interessant zijn om te lezen. Het speelt zich af op donkere plaatsen, zoals middernacht, het kerkhof etc.
Enge verhalen zijn leuk, maar ze moeten niet te bedreigend zijn in persoonlijke zin. Het verhaal moet niet te echt zijn en de spanning niet te hoog leggen. Auteurs kunnen humor, fantasie aandikken en voor een goede afloop zorgen. Kinderen ervaren het als “net echt”. Zo leren ze goed om te gaan met griezelige dingen.
In griezel moet je groeien, om er niet bang voor te worden.
Vanaf 4 jaar kunnen kinderen boeken lezen waar lieve griezels in voorkomen, ze moeten je niet bang maken. Een jaar later kunnen echte griezels worden gebruikt. Vooral kleurrijke plaatjes helpen voor ondersteuning en een goede afloop. Een knuffel tegen angst helpt zeker of als je als volwassene een knuffel geeft. Door serieus met de angst om te gaan, help je het kind zijn angst te overwinnen.
Vanaf 7 zijn er echte griezelverhalen, maar in een veilige omgeving. De hoofdpersonen zijn sympathiek, er is veel humor en spanning dat angst wegneemt.
Vanaf 9 wordt humor en griezel gecombineerd. Dit doet Roald Dahl heel goed met de griezels. Hier zal ik zo een gedeelte uit voorlezen. Hij geeft kinderen een superioriteitsgevoel, ze moeten weg!
Voor adolescenten was Buffy the Vampire Slayer erg populair. Je voelt twee tegengestelde waarden tegelijk, dus ze is vampier bestrijder en moet ook naar school en wordt verliefd. Heel verwarrend.
Hoe ouder het kind is, hoe meer realisme in het verhaal komt. Vanaf 12 jaar is er veel griezel en het wordt niet meer met humor vermengd. Het enge schuilt in magie en bovennatuurlijke krachten.
Theo Hoogstraaten laat in zijn boek een seriemoordenaar kinderen kidnappen en vriest ze in in een koelcel. Een meester is toch wel Stephen King, met name zijn films Scream. Hij is van de echte thriller.
Join to post