This topic is currently marked as "dormant"—the last message is more than 90 days old. You can revive it by posting a reply.
1AH.Hanneke
Kenmerken
Kenmerken van poëzie zijn dat gedichten doorgaans kort zijn, dat ze korte regels hebben, verdeeld zijn in strofen die omringd zijn door veel wit. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van rijmen, klanken en ritmes. Dichters scheppen soms nieuwe woorden voor hun gedichten en zij brengen de lezer unieke beelden met hun woorden.
De werking van poëzie
Goede poëzie is tegelijk herkenbaar en geheimzinnig, vervreemdend, verrassend.
Bondigheid behoort tot het wezen van poëzie. Dichters roepen veel op met weinig woorden. In een goed gedicht staat elk woord op zijn plaats en is er geen woord te veel of te weinig. Bondigheid roept de vraag op naar wat er niet staat, naar wat er tussen of achter de regels schuilgaat.
Poëzie is op verschillende gebieden anders dan proza. Dichters kijken bijvoorbeeld vaak op een bijzondere wijze naar de werkelijkheid, ze halen onopvallende details naar voren en plaatsen dingen in een ander perspectief. Daarnaast maken dichters soms het gewone ongewoon en brengen ze het fantastische en het gedroomde dichterbij. Dichters halen soms ideeën en gevoelens van de lezen ondersteboven.
Dichterlijke taal is een uitdaging en een instrument. Dichters houden van taal, ze spelen of worstelen ermee. Ze ontdekken de taal telkens opnieuw.
Gedichten kunnen verschillende functies/uitwerkingen op een lezer hebben. Ze kunnen ontspanning bieden of de verbeelding prikkelen, maar ook de lezer confronteren met zijn diepste zelf of troost bieden/relativeren. Door een gedicht kan een lezer met andere ogen naar de werkelijkheid gaan kijken, nadenken over normen en waarden of gaan filosoferen.
Stijlen in poëzie voor de jeugd: kinder- en tienerpoëzie
Ten eerste bestaat er een onderscheid tussen kinderpoëzie en tienerpoëzie. Daarnaast worden binnen die poëzie verschillende stijlen onderscheiden.
Kinderpoëzie
Veel poëzie voor de jonge kinderen is humoristisch. Veel kinderen vinden ‘versjes’ dan ook leuk en grappig. Na WO II was er veel behoefte aan humor en verscheen er dus veel grappige kinderpoëzie. Dat ging jaren zo door. Ook kwamen er humoristische sprookjesbewerkingen en berijmde verhaaltjes, die veel succes hadden. Eén van de auteurs die volgens deze stijl schreef, was Roald Dahl. Die humor in kinderpoëzie komt tot stand door:
- grappige heertjes en dametjes
- dieren in ongerijmde situaties
- onzinnigheid, waarin alles kan. Bijv. een komkommer die verliefd wordt op een augurk.
- de omgekeerde wereld (de juf krijgt les van kinderen)
- ondeugende kinderen (begin door Schmidt, maar ook Hans Kuyper schrijft zulke poëzie)
Veel grappige kindergedichten zijn tegelijk erg fantasierijk. Vaak worden met deze stijl griezels onschadelijk gemaakt.
Leuk voor …
Voor wie is deze humorvolle en/of fantasierijke poëzie leuk? Humor is uitstekend voor jonge kinderen. De hele jonge kinderen, tot zo’n jaar of 6, zullen vooral moeten lachen om ongerijmdheid. Vanaf 7 jaar zullen ze ook woordspelingen beter begrijpen. Tot 12 jaar ontwikkelt ‘gevoel voor humor’ zich nog sterk, daarna niet meer zo.
Tienerpoëzie
In poëzie voor tieners staan gevoelens centraal. Humor, zoals je veel zag in kinderpoëzie, komt in poëzie voor tieners heel weinig voor. Pas vanaf de jaren tachtig verschenen bundels die echt speciaal voor tieners waren. Willem Wilmink was de eerste op dat gebied, met de bundel Dicht langs de huizen. Veel dichters volgden hem en schreven over thema’s als verliefdheid, seksualiteit, de verandering van het lichaam, de verhouding tot ouders en grootouders, school en de dood.
Sinds de jaren ’90 verschijnen er voor tieners meer bundels met complexe en suggestieve gedichten. De gevoelens worden niet meer expliciet benoemd, maar de lezer moet ze tussen de regels door proberen te lezen. Hans Hagen is één van de dichters die deze complexe poëzie schrijft.
Wat ook kenmerkend is voor de poëzie voor tieners, is dat ze meer aansluit bij die voor volwassenen. Er komt beeldspraak in voor, en rijm en metrum worden niet meer ‘noodzakelijk’ geacht.
Leuk voor …
Welke lezers spreekt dit aan? Omdat de thema’s in bundels voor tieners allemaal zaken zijn waar veel tieners zelf ook mee worstelen, zou de poëzie qua thema voor elke tiener geschikt zijn die graag iets herkenbaars leest.
Kenmerken van poëzie zijn dat gedichten doorgaans kort zijn, dat ze korte regels hebben, verdeeld zijn in strofen die omringd zijn door veel wit. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van rijmen, klanken en ritmes. Dichters scheppen soms nieuwe woorden voor hun gedichten en zij brengen de lezer unieke beelden met hun woorden.
De werking van poëzie
Goede poëzie is tegelijk herkenbaar en geheimzinnig, vervreemdend, verrassend.
Bondigheid behoort tot het wezen van poëzie. Dichters roepen veel op met weinig woorden. In een goed gedicht staat elk woord op zijn plaats en is er geen woord te veel of te weinig. Bondigheid roept de vraag op naar wat er niet staat, naar wat er tussen of achter de regels schuilgaat.
Poëzie is op verschillende gebieden anders dan proza. Dichters kijken bijvoorbeeld vaak op een bijzondere wijze naar de werkelijkheid, ze halen onopvallende details naar voren en plaatsen dingen in een ander perspectief. Daarnaast maken dichters soms het gewone ongewoon en brengen ze het fantastische en het gedroomde dichterbij. Dichters halen soms ideeën en gevoelens van de lezen ondersteboven.
Dichterlijke taal is een uitdaging en een instrument. Dichters houden van taal, ze spelen of worstelen ermee. Ze ontdekken de taal telkens opnieuw.
Gedichten kunnen verschillende functies/uitwerkingen op een lezer hebben. Ze kunnen ontspanning bieden of de verbeelding prikkelen, maar ook de lezer confronteren met zijn diepste zelf of troost bieden/relativeren. Door een gedicht kan een lezer met andere ogen naar de werkelijkheid gaan kijken, nadenken over normen en waarden of gaan filosoferen.
Stijlen in poëzie voor de jeugd: kinder- en tienerpoëzie
Ten eerste bestaat er een onderscheid tussen kinderpoëzie en tienerpoëzie. Daarnaast worden binnen die poëzie verschillende stijlen onderscheiden.
Kinderpoëzie
Veel poëzie voor de jonge kinderen is humoristisch. Veel kinderen vinden ‘versjes’ dan ook leuk en grappig. Na WO II was er veel behoefte aan humor en verscheen er dus veel grappige kinderpoëzie. Dat ging jaren zo door. Ook kwamen er humoristische sprookjesbewerkingen en berijmde verhaaltjes, die veel succes hadden. Eén van de auteurs die volgens deze stijl schreef, was Roald Dahl. Die humor in kinderpoëzie komt tot stand door:
- grappige heertjes en dametjes
- dieren in ongerijmde situaties
- onzinnigheid, waarin alles kan. Bijv. een komkommer die verliefd wordt op een augurk.
- de omgekeerde wereld (de juf krijgt les van kinderen)
- ondeugende kinderen (begin door Schmidt, maar ook Hans Kuyper schrijft zulke poëzie)
Veel grappige kindergedichten zijn tegelijk erg fantasierijk. Vaak worden met deze stijl griezels onschadelijk gemaakt.
Leuk voor …
Voor wie is deze humorvolle en/of fantasierijke poëzie leuk? Humor is uitstekend voor jonge kinderen. De hele jonge kinderen, tot zo’n jaar of 6, zullen vooral moeten lachen om ongerijmdheid. Vanaf 7 jaar zullen ze ook woordspelingen beter begrijpen. Tot 12 jaar ontwikkelt ‘gevoel voor humor’ zich nog sterk, daarna niet meer zo.
Tienerpoëzie
In poëzie voor tieners staan gevoelens centraal. Humor, zoals je veel zag in kinderpoëzie, komt in poëzie voor tieners heel weinig voor. Pas vanaf de jaren tachtig verschenen bundels die echt speciaal voor tieners waren. Willem Wilmink was de eerste op dat gebied, met de bundel Dicht langs de huizen. Veel dichters volgden hem en schreven over thema’s als verliefdheid, seksualiteit, de verandering van het lichaam, de verhouding tot ouders en grootouders, school en de dood.
Sinds de jaren ’90 verschijnen er voor tieners meer bundels met complexe en suggestieve gedichten. De gevoelens worden niet meer expliciet benoemd, maar de lezer moet ze tussen de regels door proberen te lezen. Hans Hagen is één van de dichters die deze complexe poëzie schrijft.
Wat ook kenmerkend is voor de poëzie voor tieners, is dat ze meer aansluit bij die voor volwassenen. Er komt beeldspraak in voor, en rijm en metrum worden niet meer ‘noodzakelijk’ geacht.
Leuk voor …
Welke lezers spreekt dit aan? Omdat de thema’s in bundels voor tieners allemaal zaken zijn waar veel tieners zelf ook mee worstelen, zou de poëzie qua thema voor elke tiener geschikt zijn die graag iets herkenbaars leest.
Join to post