This topic is currently marked as "dormant"—the last message is more than 90 days old. You can revive it by posting a reply.
1Veirl
(Een beetje aan de late kant, excusez-moi. Ik zal even de samenvatting die ik voor de presentatie had gemaakt erop zetten.)
Dierenverhalen
p. 258 t/m 268
In de kinderliteratuur - en dan vooral in prentenboeken - zijn dieren met menselijke trekjes razend populair. Over het algemeen is een dierenverhaal een verhaal waarin dieren de hoofdrol spelen, vaak in een wereld zonder mensen. Maar ook verhalen waar dieren een belangrijke rol spelen (bijvoorbeeld als vriend of vijand van de mens) zijn dierenverhalen. Veel dierenverhalen overlappen ook andere genres.
In fantasieverhalen worden dieren vermenselijkt, dit noem je antropomorf. Hoeveel en welke menselijke eigenschappen kan sterk verschillen. Natuurlijk houden de dieren ook hun dierlijke trekjes. Hierdoor krijg je vaak dieren die in hun eigen omgeving leven en zich bewegen als dieren, maar praten, denken en voelen zoals mensen.
Het is een uitgesloten wet dat mensen uit de fantasierijke dierenwereld zijn buitengesloten, behalve wanneer ze nog dicht bij de natuur staan en hun fantasie niet verloren hebben.
(Een apart subgenre vormen de filosofische dierenverhalen zoals Toon Tellegen die schrijft.)
Binnen de verhalen waarin realistische dieren de hoofdrol spelen, zijn nog twee groepen te onderscheiden. De eerste groep verhalen biedt een beeld van de samenleving van een bepaalde diersoort. In deze verhalen leer je als lezer te kijken als kraaien, luisteren als hazen of huilen met de wolven. Door de ogen van de dieren krijg je als lezer vaak ook een bijzondere kijk op de mens. In deze verhalen hebben de dieren meestal geen of nauwelijks contact met de mensen, omdat de auteurs een heel eigen dierenwereld scheppen.
In de andere groep neem je als lezer de wereld waar door de ogen van een dier in de mensenwereld, bijvoorbeeld een huisdier. (Een voorbeeld hiervan is Oorlogspaard van Michael Morpugo, een verhaal waarin de lezer het leven aan het front in de Eerste Wereldoorlog door de ogen van een paard bekijkt).
Ook zijn er verhalen waar een menselijke ik-verteller een of meer dieren typeert. Deze boeken leunen aan bij het informatieve boek, maar door de sterke inleving en de literaire taal onderscheiden zij zich hiervan.
Daarnaast zijn er nog verhalen waar de verhouding tussen mens en dier centraal staat, zij het als vrienden of als vijanden. Erg populair zijn verhalen die gaan over een vriendschap tussen een hond en een mens/kind. Dit omdat kinderen zich hier goed in kunnen inleven.
In enorm veel meisjesboeken staat de vriendschap tussen een meisje en een paard centraal.
In dit soort verhalen valt het op dat de kinderen met de dieren praten, waardoor het dier steeds een luisterend oor biedt.
(Je hebt ook boeken waar de mens erin slaagt om zich te laten aanvaarden door de dieren.)
(Het klassieke boek waarin mens en dier als vijanden tegenover elkaar staan is Moby Dick, waarin een witte potvis zijn belagers vernietigt.)
Waarom dieren?
Vooral in fantasieverhalen hebben dieren het voordeel van de duidelijkheid. Ze treden vaak op als type, met één karaktertrek of met welbepaalde (menselijke) eigenschappen. Denk aan: de wijze uil, de sluwe vos, etc.
In de zesde eeuw voor Christus staat Aesopus. Zijn dierenverhalen dienden als voorbeeld voor die van de Franse zeventiende-eeuwse auteur Jean de la Fontaine. Hij maakte het genre erg populair. In zijn verhalen hielden de dieren de mens een spiegel voor. In die spiegel kon de lezer erg duidelijk de menselijke gebreken zien: luiheid, overmoed, ijdelheid en valsheid.
Naast duidelijkheid bieden dieren een auteur ook meer vrijheid dan mensen, dieren zijn niet gebonden aan sociale structuren zoals tijd of leeftijd. Zo kan een auteur een dier duidelijk een kinderlijk karakter geven en tegelijkertijd het dier alleen laten wonen, zonder ouders. Deze vrijheid zorgt ervoor dat de auteur sneller tot de kern van zijn verhaal kan komen, want daar draait het in de meeste dierenverhalen toch om: om fundamentele waarden of diepmenselijke gevoelens.
(Belangrijkste waarde: vriendschap)
Dat dierenverhalen zo geliefd zijn bij jonge kinderen, hangt samen met de bijzondere band die zij met dieren hebben. Ze delen onder meer hun ongeremde behoeften en het opgaan in het ogenblik.
Net als zijzelf zijn kleine dieren hulpeloos en afhankelijk van de groten.
Ook maken kinderen dieren gemakkelijk tot bondgenoten tegen de volwassenen.
Ook hebben dieren een sociale functie. Door dieren te verzorgen leren kinderen verantwoordelijkheid op te nemen.
Maar er zijn natuurlijk niet alleen lieve dieren, soms zijn ze griezelig en jagen ze angst aan. Auteurs gebruiken ze om kinderen de mogelijkheid te geven om hun angsten erin te projecteren en te verwerken.
Nog een reden waarom dieren zo populair zijn, is zonder twijfel dat ze makkelijk aanleiding geven tot humor. Toon Tellegen is een meester in het scheppen van dergelijke ongerijmde situaties.
Dierenverhalen
p. 258 t/m 268
In de kinderliteratuur - en dan vooral in prentenboeken - zijn dieren met menselijke trekjes razend populair. Over het algemeen is een dierenverhaal een verhaal waarin dieren de hoofdrol spelen, vaak in een wereld zonder mensen. Maar ook verhalen waar dieren een belangrijke rol spelen (bijvoorbeeld als vriend of vijand van de mens) zijn dierenverhalen. Veel dierenverhalen overlappen ook andere genres.
In fantasieverhalen worden dieren vermenselijkt, dit noem je antropomorf. Hoeveel en welke menselijke eigenschappen kan sterk verschillen. Natuurlijk houden de dieren ook hun dierlijke trekjes. Hierdoor krijg je vaak dieren die in hun eigen omgeving leven en zich bewegen als dieren, maar praten, denken en voelen zoals mensen.
Het is een uitgesloten wet dat mensen uit de fantasierijke dierenwereld zijn buitengesloten, behalve wanneer ze nog dicht bij de natuur staan en hun fantasie niet verloren hebben.
(Een apart subgenre vormen de filosofische dierenverhalen zoals Toon Tellegen die schrijft.)
Binnen de verhalen waarin realistische dieren de hoofdrol spelen, zijn nog twee groepen te onderscheiden. De eerste groep verhalen biedt een beeld van de samenleving van een bepaalde diersoort. In deze verhalen leer je als lezer te kijken als kraaien, luisteren als hazen of huilen met de wolven. Door de ogen van de dieren krijg je als lezer vaak ook een bijzondere kijk op de mens. In deze verhalen hebben de dieren meestal geen of nauwelijks contact met de mensen, omdat de auteurs een heel eigen dierenwereld scheppen.
In de andere groep neem je als lezer de wereld waar door de ogen van een dier in de mensenwereld, bijvoorbeeld een huisdier. (Een voorbeeld hiervan is Oorlogspaard van Michael Morpugo, een verhaal waarin de lezer het leven aan het front in de Eerste Wereldoorlog door de ogen van een paard bekijkt).
Ook zijn er verhalen waar een menselijke ik-verteller een of meer dieren typeert. Deze boeken leunen aan bij het informatieve boek, maar door de sterke inleving en de literaire taal onderscheiden zij zich hiervan.
Daarnaast zijn er nog verhalen waar de verhouding tussen mens en dier centraal staat, zij het als vrienden of als vijanden. Erg populair zijn verhalen die gaan over een vriendschap tussen een hond en een mens/kind. Dit omdat kinderen zich hier goed in kunnen inleven.
In enorm veel meisjesboeken staat de vriendschap tussen een meisje en een paard centraal.
In dit soort verhalen valt het op dat de kinderen met de dieren praten, waardoor het dier steeds een luisterend oor biedt.
(Je hebt ook boeken waar de mens erin slaagt om zich te laten aanvaarden door de dieren.)
(Het klassieke boek waarin mens en dier als vijanden tegenover elkaar staan is Moby Dick, waarin een witte potvis zijn belagers vernietigt.)
Waarom dieren?
Vooral in fantasieverhalen hebben dieren het voordeel van de duidelijkheid. Ze treden vaak op als type, met één karaktertrek of met welbepaalde (menselijke) eigenschappen. Denk aan: de wijze uil, de sluwe vos, etc.
In de zesde eeuw voor Christus staat Aesopus. Zijn dierenverhalen dienden als voorbeeld voor die van de Franse zeventiende-eeuwse auteur Jean de la Fontaine. Hij maakte het genre erg populair. In zijn verhalen hielden de dieren de mens een spiegel voor. In die spiegel kon de lezer erg duidelijk de menselijke gebreken zien: luiheid, overmoed, ijdelheid en valsheid.
Naast duidelijkheid bieden dieren een auteur ook meer vrijheid dan mensen, dieren zijn niet gebonden aan sociale structuren zoals tijd of leeftijd. Zo kan een auteur een dier duidelijk een kinderlijk karakter geven en tegelijkertijd het dier alleen laten wonen, zonder ouders. Deze vrijheid zorgt ervoor dat de auteur sneller tot de kern van zijn verhaal kan komen, want daar draait het in de meeste dierenverhalen toch om: om fundamentele waarden of diepmenselijke gevoelens.
(Belangrijkste waarde: vriendschap)
Dat dierenverhalen zo geliefd zijn bij jonge kinderen, hangt samen met de bijzondere band die zij met dieren hebben. Ze delen onder meer hun ongeremde behoeften en het opgaan in het ogenblik.
Net als zijzelf zijn kleine dieren hulpeloos en afhankelijk van de groten.
Ook maken kinderen dieren gemakkelijk tot bondgenoten tegen de volwassenen.
Ook hebben dieren een sociale functie. Door dieren te verzorgen leren kinderen verantwoordelijkheid op te nemen.
Maar er zijn natuurlijk niet alleen lieve dieren, soms zijn ze griezelig en jagen ze angst aan. Auteurs gebruiken ze om kinderen de mogelijkheid te geven om hun angsten erin te projecteren en te verwerken.
Nog een reden waarom dieren zo populair zijn, is zonder twijfel dat ze makkelijk aanleiding geven tot humor. Toon Tellegen is een meester in het scheppen van dergelijke ongerijmde situaties.
Join to post