In essentie over de jaarlijkse bijeenkomst van de familie Heylen in de pastorie van Memmel, om hun gestorven moeder te herdenken.
Feilloze typering van de kleinburgerlijke personages: de dikke Nathalie, die als meid bij de pastoor is ingetrokken en nu zowat als zijn vrouw fungeert, haar zus Jeanne (frivool, uitdagend) met haar Italiaanse echtgenoot Giaco (obsessioneel vegetarisch en hyperklinisch), haar broer Albert (ziekelijk, werkloos, alcoholist) met zijn zoon Antoine en diens Lotte en zijn halfzoon Claude (zoon van zijn alcoholiste-vrouw Taatje uit een andere relatie), mevrouw Tilly (deftig aanhangsel) en de ster van de show: DD, afkorting voor André, dienstdoende dienaar, die eigenlijk de pastoor blijkt te zijn.

Vooral rond het beeld van die pastoor verschillen de invalshoeken: allemaal hebben ze groot ontzag voor hem (vanwege zijn “mystieke” band), maar geleidelijk wordt dat ontzag helemaal ondergraven, vooral omdat DD zijn best doet om “af te dalen” tot het niveau van de Heylens.
Weergaloos beheerste stijl: sober en toch trefzekere registratie van markante details en emoties. Een hoogtepunt. Hoofdthematiek is andermaal de kleinburgerlijke moraal en de beslotenheid van de individuen. ( )

Vlaamse familieroman. Niet aan mij besteed. ( )